De aanbestedingsvorm behoort in verhouding te staan tot aard en omvang van de opdracht

Toelichting
Bij opdrachten waarvan de waarde beneden het Europese drempelbedrag ligt, heeft een aanbestedende dienst de vrijheid van keuze op het punt van de toe te passen aanbestedingsvorm. Kleinere opdrachten kunnen beter worden geplaatst met behulp van de onderhandse aanbesteding, of rechtstreeks – dus uit de hand – worden gegund. Voordeel hiervan is, dat het aantal gegadigden op voorhand bekend is. Daarmee blijven de kosten binnen de perken en weten de partijen die de aanbesteder benadert, dat zij serieus genomen worden. Voorkom in elk geval dat onnodig veel bedrijven inschrijven en veel tijd en geld moeten besteden aan calculaties.

De Gids Proportionaliteit 1) bevat het volgende voorschrift (artikel 3.4):
“De aanbestedende dienst beziet per opdracht welke aanbestedingsprocedure geschikt en proportioneel is, daarbij slaat hij in ieder geval acht op de volgende aspecten:
• omvang van de opdracht;
• transactiekosten voor de aanbestedende dienst en de inschrijvers;
• aantal potentiële inschrijvers;
• gewenst eindresultaat;
• complexiteit van de opdracht;
• type van de opdracht en het karakter van de markt.”

Om te laten zien waar deze bepaling toe leidt, geeft de Gids in een tweetal schema’s (in hoofdstuk 3.4 van de Gids) aan, welke aanbestedingsvorm past bij een opdracht van een bepaalde omvang.
Wordt gekozen voor toepassing van de onderhandse procedure, dan is van belang dat de Gids Proportionaliteit (artikel 3.4B) bepaalt dat de aanbestedende dienst ten minste drie en ten hoogste vijf inschrijvers uitnodigt tot het doen van een inschrijving.

1) 
Aanbestedende diensten – zoals gemeenten – zijn op grond van de Aanbestedingswet verplicht om de in de Gids Proportionaliteit opgenomen voorschriften toe te passen. Wanneer een aanbesteder daarvan wil afwijken, dient hij de motivering daarvoor op te nemen in de aanbestedingsstukken.