Stel proportionele eisen

Toelichting
De aanbestedende gemeente kan eisen formuleren waaraan een bedrijf moet voldoen om in aanmerking te komen voor gunning van de opdracht.
Die eisen kunnen betrekking hebben op 1) de financiële en economische draagkracht en 2) op de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van een gegadigde.
De eisen moeten wel steeds in redelijke verhouding staan tot aard en omvang van de opdracht, met andere woorden: proportioneel zijn.
Een beperking in het stellen van eisen vloeit ook uit Voorschrift 3.5 B uit de Gids Proportionaliteit. Dat voorschrift luidt:
“Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen stelt, stelt hij alleen geschiktheidseisen die
verband houden met daadwerkelijke risico’s die de opdracht meebrengt, of terug te voeren zijn op
de gewenste competentie(s).”

Voor Europese aanbestedingen geldt nog dat indien de aanbestedende dienst eisen in de sfeer van de financiële en economische draagkracht stelt, die in beginsel niet bestaan uit een omzeteis. Het stellen van een omzeteis is alleen toegestaan, indien de aanbestedende dienst met zwaarwegende argumenten in de aanbestedingsstukken motiveert waarom dat in dat geval gerechtvaardigd is. Zie artikel 2.90 van de Aanbestedingswet.

Wanneer het gerechtvaardigd is omzetcijfers te vragen, geldt dat de jaaromzet in het algemeen maximaal 150% tot 200% van de jaaromzet van het werk mag zijn. De gevraagde jaaromzet mag op grond van de wet in elk geval nooit meer zijn dan 300%: dat is een absoluut maximum.
Daarnaast dienen aanbesteders terughoudend te zijn met het vragen van allerhande financiële ratio’s, omdat de waarde van deze ratio’s discutabel is en een goede beoordeling feitelijk alleen door specialisten kan worden gedaan.
Wat betreft de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, dient de aanbesteder de kerncompetenties te formuleren waarover een bedrijf moet beschikken om de opdracht goed te vervullen. Die kerncompetenties komen overeen met de gewenste ervaring op essentiële punten van de opdracht. Aldus ook Voorschift 3.5 F uit de Gids Proportionaliteit. Waak ervoor om de kerncompetenties niet te eng – dus te specifiek – te omschrijven.

Wanneer het bezitten van een kerncompetentie kan worden aangetoond met een uitgevoerde ervaringsopdracht, is het proportioneel om per competentie één referentieopdracht te vragen. De waarde van de referentie opdracht ligt tussen 30% en 60% van de waarde van de aanbestede opdracht. Zie daarvoor Voorschrift 3.5 G van de Gids.
Tenslotte in dit verband: het vragen van meer dan 3 referentieprojecten is vaak disproportioneel.
Verder geldt wat betreft de technische bekwaamheid het advies om terughoudend te zijn met het vragen van verklaringen over personeelsbezetting en kwalificaties van het personeel.

Bij de beoordeling van aanbiedingen kan gebruik wordt gemaakt van waarderingen, die kunnen oplopen, naarmate een bedrijf op een waardering beter scoort. Zorg er voor dat deze oplopende waarderingen alleen worden toegepast bij criteria, die voor de opdracht van belang zijn en niet op geschiktheidseisen, zoals economische en financiële draagkracht en/of technische of beroepsbekwaamheid. Geschiktheidseisen moeten niet verward worden met gunningscriteria.